Inleiding
De heffingen die worden opgelegd aan burgers en bedrijven vormen (naast de uitkering uit het provinciefonds) voor een belangrijk deel de inkomsten van de provincie. Deze paragraaf geeft de door u vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen houden wij rekening met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet.
Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Provinciewet staat dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet mogen worden geheven en dat leges maximaal kostendekkend mogen zijn. De opbrengsten van de heffingen zijn bij speciale wetten aan limieten gebonden. Bij overtreding van de regels kan de rechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren.
Grondwateronttrekkingsheffing
Op grond van het bepaalde in artikel 13.4b van de Omgevingswet hebben Provinciale Staten een heffing ingesteld op het onttrekken van grondwater. De regels die de provincie hanteert bij de grondwateronttrekkingsheffing zijn neergelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe.
Op grond van artikel 13.4b van de Omgevingswet kunnen onder de heffing worden gebracht de kosten die door de provincie zijn gemaakt voor:
a. maatregelen die direct verband houden met het voorkomen en tegengaan van nadelige
gevolgen van het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,
b. noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van schade als bedoeld in artikel 15.13, eerste lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet,
c. het houden van een register met gegevens over het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,
d. de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, onder f, van de Omgevingswet die voortvloeit uit het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, en waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn.
Inkomsten
De belasting wordt geheven naar de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke meters. Indien op grond van de vergunningvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt op aanvraag van belastingplichtige het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de voor de belasting te hanteren onttrokken hoeveelheid grondwater. De hoogte van de heffing is vastgesteld door Provinciale Staten. Voor 2026 geldt een tarief van € 1,115 per 100 m3 onttrokken hoeveelheid grondwater. De te betalen heffing mag naar beneden worden afgerond op hele euro’s.
De belasting wordt verschuldigd op het moment waarop het grondwater wordt onttrokken en moet op aangifte worden voldaan. De geraamde inkomsten voor 2026 zijn € 800.000,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij invordering van de grondwaterbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Heffing ontgrondingen
Op grond van artikel 13.4a van de Omgevingswet heeft u bij wijze van belasting een heffing ingesteld op het ontgronden van stoffen. De regels die de provincie hanteert bij de ontgrondingenheffing zijn vastgelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe, de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de ontgrondingenheffing zijn limitatief in de Omgevingswet (artikel 13.4a) opgenomen.
Kosten die onder de heffing zijn gebracht
Op grond van de Belastingverordening provincie Drenthe wordt een heffing in rekening gebracht voor kosten met betrekking tot schadevergoedingen als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, van de Omgevingswet. Het provinciale tarief daarvoor bedraagt € 0,45 per 100 m3 hoeveelheid stoffen.
Inkomsten
De heffingsplicht geldt voor houders van vergunningen, van meer dan 10.000 m3 vaste stoffen. De belastingschuld ontstaat op het tijdstip dat de vergunning is verleend en wordt door middel van aanslag opgelegd. De geraamde inkomsten voor 2025 zijn € 7.500,--.
Teruggaaf
Indien een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken dan wel gewijzigd, kan teruggaaf van de heffing plaatsvinden. Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die al is gewonnen. Teruggaaf blijft ook achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan het in artikel 8.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit genoemde bedrag van € 250,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de ontgrondingenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Precariobelasting
Op grond van artikel 222c Provinciewet wordt onder de naam ‘precariobelasting’ een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen boven de grond van de provincie welke voor de openbare dienst is bestemd.
Op basis van de Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe in samenhang te bezien met het Ligplaatsenbesluit provinciale vaarwegen in Drenthe, geldt voor het winterseizoen, de periode zoals vastgesteld door Gedeputeerde staten in het Ligplaatsenbesluit provinciale vaarwegen in Drenthe, een vergunningplicht voor het innemen van een ligplaats op provinciale vaarwegen. In het zomerseizoen, zoals vastgesteld door Gedeputeerde staten in het Ligplaatsenbesluit provinciale vaarwegen in Drenthe, wordt op locaties die door Gedeputeerde Staten zijn aangewezen, liggeld geheven.
De regels die de provincie hanteert bij de precariobelasting zijn vastgelegd in bovengenoemde regelgeving alsook in de Belastingverordening provincie Drenthe.
Inkomsten
De belastingplicht geldt voor de gebruiker van een pleziervaartuig dat in het zomerseizoen een ligplaats inneemt op de door Gedeputeerde Staten aangewezen locaties door middel van bebording. De belasting wordt geheven per aantal strekkende meters van het vaartuig en per dag en wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Voor 2026 geldt een tarief van € 1,60 per meter lengte van het vaartuig. De geschatte inkomsten voor 2026 zijn circa € 10.000,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Leges
De invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft gezorgd voor wijzigingen in de legestabel van de Belastingverordening van de provincie Drenthe. Voor milieubelastende activiteiten (mba's) kunnen met ingang van 2024 leges worden geheven. Omdat er nog steeds weinig aanvragen zijn, is het nog niet goed mogelijk een betrouwbare inschatting te maken van de baten en lasten voor deze activiteiten.Uit oogpunt van voorzichtigheid zijn voor deze categorie daarom nog geen legesbaten geraamd.
Er wordt gewerkt aan het verzamelen van de benodigde informatie, opdat bij een volgende actualisatie een onderbouwde inschatting kan worden gemaakt en de begroting bijgesteld.
Budgetomschrijving | Categorie | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
---|---|---|---|---|
Omgevingsvergunning | Bouwwerken | 225.000 | 225.000 | 225.000 |
Natuur | Natura 2000, Flora en fauna | 125.000 | 125.000 | 125.000 |
Ontgrondingen | Ontgrondingen | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
Wateronttrekking | Wateronttrekkingsactiviteit | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
WVW 1994 / RVV 1990 / RV | Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) - Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) - Regeling Voertuigen (RV) | 14.000 | 14.000 | 14.000 |
Wegen | Omgevingsverordening Drenthe | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Vaarwegen | Omgevingsverordening Drenthe/Verordening nautisch beheer vaarwegen/Scheepvaartverkeerswet en Binnenvaartpolitiereglement | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Totaal | 410.000 | 410.000 | 410.000 |
Kostendekking leges
Tijdens het opstellen van de begroting 2026 was er nog onvoldoende informatie om voor het hoofdstuk Milieubelastende activiteiten een legesbate te ramen. Op basis van recente informatie schatten wij de bate in 2026 op € 125.000,--. Bij de volgende begrotingswijziging zullen wij de bate in de begroting opnemen.
Omschrijving | lasten | baten | kostendekking |
---|---|---|---|
Omgevingsvergunning | € 295.466 | € 225.000 | 76% |
Natuur | € 314.037 | € 125.000 | 40% |
Ontgrondingen | € 44.439 | € 30.000 | 68% |
Wateronttrekking | € 21.479 | € 10.000 | 47% |
Verkeer en vervoer/wegen/waterwegen | € 142.205 | € 20.000 | 14% |
Luchtvaart | € 5.555 | € - | 0% |
Milieubelastende activiteiten | € 164.075 | € 125.000 | 76% |
totaal | € 987.256 | € 535.000 | 54% |
Nazorgheffing stortplaatsen
De provincie is op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. De provincie Drenthe draagt deze verantwoordelijkheid voor twee stortplaatsen, Meisner Noord-Drenthe BV te Ubbena en Attero B.V. te Wijster.
Het doel van de nazorgregeling in de Wm is om zeker te stellen dat bestaande en nieuwe stortplaatsen, dat wil zeggen terreinen waar afvalstoffen worden gestort, ook na sluiting tot in lengte van jaren aan hetzelfde beschermingsniveau blijven voldoen, zodat zij geen risico voor verontreiniging van de bodem vormen. Ter bestrijding van deze kosten is een nazorgheffing ingesteld die wordt geheven bij de exploitanten van de operationele stortplaatsen. De opbrengst van de heffing wordt in het uitsluitend voor de financiering van de nazorg bestemde nazorgfonds gestort. Deze heffing is gebaseerd op het doelvermogen dat op grond van een door de exploitant ingediend nazorgplan wordt berekend. Beoordeling van nazorgplannen en berekening van het doelvermogen vindt plaats aan de hand van in IPO-verband opgestelde modellen en checklists.
Beleid
Het provinciale beleid is erop gericht de heffing toereikend te laten zijn om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het tarief voor 2026 wordt via de Belastingverordening provincie Drenthe bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening van het Nazorgfonds provincie Drenthe 2025.
Inkomsten
Als de vastgestelde jaarrekening 2025 van het Nazorgfonds uitwijst dat het fondsvermogen meer dan 10% afwijkt van de netto contante waarde van het doelvermogen, wordt een heffing opgelegd.
De stortplaats Meisner te Ubbena is in 2013 gesloten. Nu de stortplaats is gesloten, kan geen heffing meer worden opgelegd.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opcenten zijn een opslag op een nationale belasting, namelijk de motorrijtuigenbelasting (MRB). Deze belasting wordt geïnd door de Rijksbelastingdienst. De opbrengst opcenten MRB is qua opbrengst de belangrijkste provinciale heffing.
Beleid
In het Coalitieakkoord 2023-2027 "Samen bouwen we Drenthe!" is aangegeven dat de opcenten op de motorrijtuigenbelasting worden "bevroren". Dit houdt in dat wij ook in de Begroting 2026 afzien van verhogingen en ook van indexering van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Ook voor het begrotingsjaar 2026 gaan wij daarom uit van een opcententarief van 92 opcenten.
2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|
92,0 | 92,0 | 92,0 | 92,0 |
De inkomsten
Voor de begroting 2026 gaan wij, net als in 2025, uit van een tarief van 92 opcenten op de motorrijtuigenbelasting (MRB). De geraamde opbrengst is gebaseerd op het autobestand en de samenstelling daarvan.
De Belastingdienst heeft voor 2025 een opbrengstraming opgesteld. Wij nemen deze raming als uitgangspunt voor zowel 2025 als 2026. Correcties die in 2025 nog noodzakelijk zijn in verband met de fouten in de afdracht in het begin van 2025, worden geacht binnen de totale raming van dat jaar te blijven. Daarom passen wij de opbrengst voor 2025 nu niet tussentijds aan. Voor 2026 handhaven wij de verwachte opbrengst op € 65 miljoen, gelijk aan de meest recente raming voor 2025.
Bij de raming voor 2026 is nog geen rekening gehouden met eventuele tariefwijzigingen of -kortingen voor (semi-)elektrische voertuigen. Hoewel dergelijke aanpassingen meerdere malen zijn aangekondigd, is er op dit moment onvoldoende duidelijkheid over het rijksbeleid. Mede door de demissionaire status van het kabinet en het ontbreken van een definitief Belastingplan 2026, achten wij het op dit moment niet verantwoord om een verdere stijging van de opbrengsten te veronderstellen.
Wij wachten de inhoud van het Belastingplan 2026 af, dat naar verwachting wordt gepresenteerd bij de Miljoenennota 2025, alvorens eventuele aanpassingen in de raming voor latere jaren door te voeren.
2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|
65.000 | 65.000 | 65.000 | 65.000 |
Ontwikkelingen
In eerdere begrotingen is gemeld dat voor de komende jaren diverse wijzigingen op stapel staan in de motorrijtuigenbelasting (MRB), met name voor elektrische en zeer zuinige voertuigen. Het gaat hierbij onder andere om het afbouwen van kortingen en het invoeren van een gewichtscorrectie voor elektrische voertuigen. Deze ontwikkelingen waren gebaseerd op destijds aangekondigd rijksbeleid.
In de Voorjaarsnota 2025 is echter aangekondigd dat het Rijk de voorgenomen maatregelen voor 2026 opnieuw tegen het licht houdt, onder meer om elektrische rijders tegemoet te komen. Hoe en op welke manier dit zal gebeuren, is nog niet duidelijk. Om die reden is ervoor gekozen om voor 2026 aan te sluiten bij de bestaande raming voor 2025. De raming is daarmee gebaseerd op een tarief van 92 opcenten en een verwachte opbrengst van € 65 miljoen. Ontwikkelingen zoals het aflopen van kortingen of de invoering van een gewichtscorrectie zijn in deze raming nog niet verwerkt.
Zodra meer duidelijkheid ontstaat over het rijksbeleid, bijvoorbeeld bij de presentatie van het Belastingplan 2026 in de Miljoenennota, zal worden beoordeeld of bijstelling van de raming nodig is. Eventuele aanpassingen kunnen dan worden verwerkt in de 1e Actualisatie 2026.
Samenvatting
Voor 2026 ramen wij aan lokale heffingen vooralsnog een totaalbedrag van: | ||
Belastingen | Opcenten | 65.000.000 |
---|---|---|
Heffingen | Grondwater | 800.000 |
Nazorgheffing gesloten stortplaatsen | - | |
Ontgrondingen | 7.500 | |
Rechten | Leges | 410.000 |
Totaal | 66.217.500 |
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt tot de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast.
Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2023 tot en met 2026 | ||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
provincie Drenthe | 92,0 | 92,0 | 92,0 | 92,0 |
landelijk gemiddelde | 84,7 | 87,4 | 88,8 | 90,0 |
provincie Drenthe als % van landelijk gemiddelde | 108,6 | 105,3 | 103,6 | 102,2 |
wettelijk maximum | 125,9 | 138,3 | 139,9 | 143,9 |
provincie Drenthe als % van wettelijk maximum | 73,1 | 66,5 | 65,8 | 63,9 |
Overzicht voorgestelde tarieven opcenten op de MRB voor 2026: | |
Provincie | Voorgesteld tarief |
---|---|
Groningen | 95,7 |
Friesland | 94,6 |
Drenthe | 92,0 |
Overijssel | 82,2 |
Flevoland | 84,7 |
Gelderland | 98,3 |
Utrecht | 86,4 |
Noord-Holland | 82,1 |
Zuid-Holland | 104,4 |
Zeeland | 84,4 |
Noord-Brabant | 87,0 |
Limburg | 88,5 |
Stand per | 14-8-2025 |